Stel je eens voor: je bent 57 jaar, succesvol in je werk, iemand die zijn vak verstaat. Maar er is één klein probleem dat je dagelijks blijft achtervolgen. Je moet een suffe leesbril dragen voor al het kleine werk, en eerlijk gezegd… het begint je te frustreren. Elke keer weer die bril op en af, vooral op de werkvloer als je met klanten bezig bent, is gewoon vervelend.
Zo kwam meneer A bij mij, een man die steenhandelaar is. Hij was al bij meerdere optiekzaken geweest, had verschillende multifocale contactlenzen geprobeerd, maar niets werkte voor hem. Zijn wens? Simpel: lenzen die hem de vrijheid geven om zonder bril zowel dichtbij als veraf te kunnen zien. Hij vond de praktijk waar ik werk toevallig een keer onderweg naar het ziekenhuis en besloot nog een keer een contactlensaanpassing aan te gaan.
Ik luisterde naar zijn verhaal en ging de uitdaging aan. Meneer A gaf me zijn achtergrond – een baan met weinig leeswerk, maar toch af en toe die kleine details die scherp moesten zijn.
Zijn refractie was:
VODsc 0.70 met S+0.50 V1.00
VOSsc 0.70+ met S+0.75 V1.00
Additie?
Ik zie dat ik die niet genoteerd heb en ik moet bekennen dat ik tijdens het aanpassen van multifocale contactlenzen vooral een beetje plus en min OD/OS/ODS geef om de additie te bepalen en de methode zoals we die in de optiek kennen daarmee aan de kant zet.
Ik wil vooral weten wat iemand met een vertecorrectie nog kan lezen, en meneer A behaalde hierbij nog een visus van 0.32! Dat noem ik een ‘’praktische lettergrootte’’ voor de dagelijkse bezigheden (etiketten lezen, dashboard nog zien etc.). Hij zal dus nog wat accommodatie over hebben op zijn leeftijd.
Hij nam medicatie voor een hoge bloeddruk, geen bijzonderheden aan zijn ogen, behalve een lichte Meibomklierdysfunctie. Niets ernstigs, maar genoeg om rekening mee te houden. Ik heb hem het pleidooi over ooglidhygiëne bespaard aangezien hij geen duidelijke droge ogen klachten had.
Ik koos voor daglenzen. Dag in, dag uit, de frisheid van nieuwe lenzen leek hem perfect. Daar had hij nog nooit van gehoord. Multifocale lenzen waren al eerder geprobeerd, zonder succes. Dus koos ik voor een klassieker: monovisie. Eén oog voor dichtbij, één voor veraf.
Zijn rechter oog is dominant, dus ik startte met daglenzen (Delefilcon A materiaal) OD S+1.25 en OS S+0.75dpt. Met deze paslenzen in was hij al super blij! Hij had nog nooit zo scherp gelezen en veraf gekeken met een set lenzen. Mooi! Hij mocht de proeflenzen meenemen naar huis, maar bij de vervolgcontrole voelde hij de lenzen zitten. Nu bleek dat een lens met 2+ bewoog aan één oog. Ik kon niet helemaal plaatsen waarom, want hij had geen papillae, misschien een beetje droge ogen en een normale lidspanning. Laat ons dan een ander materiaal testen. We besloten, naar mijn idee een iets ‘’steviger’’ materiaal, Senofilcon A.
Zoals het gaat met uitdagingen, kwam hij terug. “De lenzen zijn nog niet helemaal comfortabel,” vertelde hij me. Zijn binoculaire visus veraf was 1.00 en nabij tussen de 0.40-0.50. Ik ging weer opzoek achter de spleetlamp. Nou: diameter goed, bevochtiging goed, beweging goed, geen aankleuring met fluoresceïne etc. Mijn hoofd ratelde, waar gaan we beginnen?!?! Toch maar starten met mijn ‘’pleidooi’’?
Ik legde de situatie uit aan hem en toen stelde ik de vraag die alles veranderde: “Waarom is het nog niet comfortabel?”
Zijn antwoord kwam onverwachts. “Het leeswerk is nog net niet scherp genoeg.”
Op dat moment, besefte ik het: het ging helemaal niet om comfort. Het ging om scherpte! Hij vond de lenzen perfect zitten. Door een kleine aanpassing van slechts +0.25dpt ODS veranderde alles. De kleinste wijziging bracht het grootste resultaat. Hij was dolblij en vertrok met een pakket van zes maanden aan lenzen.
Het liet me zien dat, ongeacht hoe ervaren je bent, de juiste vragen stellen altijd het verschil maakt.
Misschien moeten we allemaal wat vaker stilstaan bij wat we écht vragen. Want vaak ligt het antwoord in de kleinste details.
Er zijn nog geen reacties geplaatst op dit artikel.