Logo Contactlensinside
ContactlensInside - Editie 1/2024

Myopie Progressie (Deel 2)

Inside myopie


Inleiding
Myopie progressie en het daaraan gekoppelde risico op onherstelbaar visusverlies op latere leeftijd is een actueel thema binnen de (oog-) gezondheidszorg. De afgelopen jaren is veel onderzoek naar myopie gedaan waardoor inmiddels veel bekend is over de oorzaken, het verloop van de progressie en de (effectiviteit van) mogelijke behandelopties. Waar veel minder over bekend is, is de beleving van ouders ten aanzien van myopie behandeling voor hun kinderen. Om die reden heb ik hier, in samenwerking met Cardiff University en de Hogeschool Utrecht, onderzoek naar gedaan. Centraal stond de vraag wat voor ouders faciliterende en beperkende factoren zijn voordat ze besluiten om al dan niet over te gaan tot een myopie remmende behandeling voor hun kind. Op dit moment is het, vanwege een aantal geplande publicaties, nog niet mogelijk om de uitkomsten van het onderzoek hier te bespreken. Wat wel kan is dat ik u hier alvast meeneem met het literatuuronderzoek dat voorafgaand aan het onderzoek heeft plaatsgevonden. Dit geeft namelijk een mooi inzicht in de huidige stand van zaken met betrekking tot myopie progressie wereldwijd en in Nederland in het bijzonder.

Afgelopen december (editie 2023-4) heb ik een uitgebreide algemene introductie met betrekking tot het myopievraagstuk gegeven. Deze keer zal worden ingezoomd op mogelijke behandelopties, de situatie in Nederland en de gevolgen van myopie progressie voor individuen en de samenleving als geheel.

Behandelopties myopie progressie
Myopie progressie kan op verschillende manieren worden afgeremd. De behandeling kan worden uitgevoerd met atropine-oogdruppels, zachte contactlenzen, orthokeratologische (ortho-k) lenzen of speciale brillenglazen. Algemeen wordt aangenomen dat de beste uitkomstmaat voor de effectiviteit van behandeling de axiale lengte is (Brennan et al. 2021). Walline (2016) concludeerde in zijn review onderzoek dat ondercorrectie de progressie niet verminderde maar mogelijk zelfs kon versnellen. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat vormstabiele contactlenzen de progressie niet verminderden, bifocale of multifocale brillen leverden enige vermindering op, maar het effect was over het algemeen laag. Orthokeratologie bleek een effectieve methode; diverse studies toonden aan dat het de snelheid waarmee het oog groeide met ongeveer 43% vertraagde. Bifocale zachte contactlenzen bleken ook effectief; hun effect was vergelijkbaar met ortho-k (46%). Antimuscarine middelen (atropine en pirenzepine) bleken zeer effectief, studies in Singapore en de Verenigde Staten hebben een progressiereductie van respectievelijk 51% en 77% aangetoond voor pirenzepine. Antimuscarine middelen hebben echter wel negatieve bijwerkingen (fotofobie, verminderde gezichtsscherpte, problemen met lezen en mogelijk systemische problemen). Hoewel lagere concentraties (bv. 0,1% of 0,01% in plaats van 1%) de bijwerkingen verminderen, bieden ze ook minder effect ten aanzien van het vertragen van de myopie progressie. Recenter ontwikkelde producten zoals CooperVision MiSight® zachte contactlenzen en Essilor Stellest® of Hoya MiyoSmart® brillenglazen leveren een vergelijkbaar effect met ortho-k op. Het werkingsmechanisme van optische behandelopties, zoals ortho-k-lenzen, is gebaseerd op het creëren van ‘gelijktijdige’ of ‘concurrerende’ perifere myope defocus in combinatie met een scherp beeld op het netvlies (Cho en Tan 2019).

Myopie in Nederland

Huidige situatie
In 2015 waren ongeveer vier miljoen mensen in Nederland myoop (Williams et al. 2015). Uit een studie van de Catalyze Group (2022) is gebleken dat myopie in Nederland, net als in Europa en de rest van de wereld, een toenemend probleem is. De auteurs schatten dat de komende dertig jaar minstens 140.000 mensen in ons land slechtziend en 50.000 mensen blind zullen worden als gevolg van (hoge) myopie. De prevalentie van myopie in Nederland is nu al vijf keer hoger dan in de jaren zestig. Net als in de rest van de wereld hebben studies in ons land aangetoond dat verandering in levensstijl en de toename van nabijwerk belangrijke oorzaken zijn voor de myopie toename (Klaver en Polling 2020). Het in Rotterdam uitgevoerde ‘Generation R-onderzoek’ bevestigde dat meer tijd doorbrengen op smartphones (Enthoven et al. 2021) en computerschermen (Enthoven et al. 2020) de progressie van myopie versterkt. Belangrijk is wel om hierbij op te merken dat de hierboven genoemde onderzoeken allemaal observationele cohortstudies zijn. Dit betekent dat onderzoekers er geen causale conclusies uit kunnen trekken. Gerandomiseerde Controle Studies (RCT’s) zijn daarentegen juist wel bedoeld om causale effecten te identificeren en te kwantificeren. Helaas zijn dergelijke RCT’s in Nederland nog niet uitgevoerd.

Impact van myopie
Uit een onderzoek van Verhoeven et al. (2015) bleek dat 25% van alle mensen met hoge myopie in hun onderzoekspopulatie visueel gehandicapt en 10% zelfs blind werd (volgens de criteria van de WHO). Myopie progressie houdt niet alleen verband met klinische aspecten, maar heeft ook grote economische en sociaaleconomische gevolgen.

Klinische aspecten
Myopie progressie zal in de toekomst een grote impact hebben op ons gezondheidszorgsysteem. Dit zal merkbaar zijn in ziekenhuizen waar de druk overigens nu al hoog is. Rijt (2020) berekende dat de gemiddelde wachtlijst voor oogheelkunde tussen 2015 en 2019 is toegenomen van vijf naar zeven weken. Vanwege de COVID-19-pandemie en de stijgende gemiddelde leeftijd van de bevolking mag worden aangenomen dat dit nog verder zal oplopen. Hoewel exacte cijfers niet beschikbaar zijn, kan worden verondersteld dat de druk op andere oogzorgprofessionals (bijvoorbeeld optometristen) ook is toegenomen (en nog verder zal toenemen). Een voorbeeld van de impact van myopie op het gezondheidszorgsysteem is het toegenomen aantal myopie gerelateerde netvliesloslatingsoperaties. Van Leeuwen et al. (2021) stelden vast dat dit aantal tussen 2009 en 2016 met 44% was gestegen.

Economische aspecten
Myopie brengt diverse kosten met zich mee die deels worden gedragen door de zorgverzekeringen en deels door de mensen met myopie zelf worden betaald. Voorbeelden zijn een bril, medicijnen maar ook een operatie. Brillen worden over het algemeen niet vergoed door de verzekering, behalve voor mensen met een extra verzekering (aanvullend op de basisverzekering). In het Catalyze-rapport (2022) is berekend dat Nederlandse myopen jaarlijks ongeveer 400 miljoen euro uitgegeven aan de behandeling van hun bijziendheid (bijvoorbeeld een bril of contactlenzen). Als de (complicaties van) myopie leidt tot een visuele beperking kan dit betekenen dat mensen (een deel van) hun vermogen om te werken, en dus voor zichzelf een inkomen te verwerven, verliezen. Een studie van Eckert et al. (2015) toonde aan dat mensen met een visuele beperking gemiddeld 30% lagere salarissen hadden vergeleken met gezonde individuen. In het Catalyze-rapport (2022) zijn de kosten als gevolg van het verlies aan arbeidsproductiviteit in 2020, gerelateerd aan slechtziendheid en blindheid veroorzaakt door myopie, berekend op ongeveer 1 miljard euro. Op basis van de verwachte myopie progressie kunnen deze kosten de komende decennia oplopen tot tussen de 2,3 en 3,5 miljard euro in 2055.

Socio-econonomische aspecten
Hoge myopie met als gevolg slechtziendheid heeft een negatieve impact op de sociaal-economische kansen van mensen. Het lijkt mensen uit lagere sociale klassen zwaarder te treffen (Tideman et al. 2017; Harrington et al. 2019). Een belangrijk probleem is dat kinderen uit lagere sociale klassen meer problemen ervaren bij het krijgen van de passende correctie of behandeling. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door financiële of andere praktische (bv. toegankelijkheids) redenen. Het feit dat een behandeling vroeg moet starten om problemen op latere leeftijd te voorkomen, samen met de negatieve impact van (hoge) myopie op de studi prestaties en het psychologische welzijn, maakt dit tot een punt van zorg (Sankaridurg et al. 2021). Uit onderzoek in Nederland (CBS 2020) blijkt dat laagopgeleide mensen tien keer vaker visueel beperkt zijn dan hoger opgeleide mensen. Diverse andere studies in hoge lonen landen bevestigden de relatie tussen sociale klasse en visuele beperkingen (Dandona 2001). Er wordt verondersteld dat laagopgeleide mensen zich mogelijk minder bewust zijn van complicaties met betrekking tot oogproblemen, minder actief zoeken en minder bereid (of in staat) zijn om voor een behandeling te betalen. Ook kan een visuele beperking een reden zijn om helemaal niet met een hogere (vervolg) opleiding te starten.

De negatieve impact van myopie op de kwaliteit van leven kan op verschillende manieren worden gevoeld. Gerelateerde aspecten kunnen financieel, emotioneel, sociaal en fysiek van aard zijn. Een voorbeeld is het onvermogen om gezichten te herkennen, wat problemen kan veroorzaken bij sociale interactie. Andere problemen zijn onder meer het niet kunnen autorijden of werken op een computer. Meerdere studies hebben de negatieve psychologische effecten beschreven die een visuele beperking kan hebben op het dagelijks leven en het mentale welzijn van patiënten (Yokoi et al. 2014; Kandel et al. 2017).

Oogzorgprofessionals
Onder Nederlandse oogzorgprofessionals is het bewustzijn en de mate van bezorgdheid over de myopie progressie zorgwekkend. Wolffsohn et al. (2020) concludeerden dat de bezorgdheid in ons land, in vergelijking met collega's in Europa en de rest van de wereld, lager is (Figuur 1). Nederlandse professionals adviseren, in vergelijking met hun Europese collega's, ook pas op een relatief hoge leeftijd het starten van een myopie remmende behandeling. Als methode van behandeling maken Nederlandse professionals, vergeleken met hun collega’s in andere landen, relatief vaak gebruik van ortho-k. Hoewel het bewustzijn tussen 2015 en 2019 wel is toegenomen, biedt de meerderheid van de professionals hun klanten nog steeds een enkelvoudige bril in plaats van een myopie remmende behandeloptie aan. Toename van kosten en het ontbreken van informatie worden vaak genoemd als reden voor hun terughoudendheid ten aanzien van, inmiddels toch op ruim voldoende ‘evidence’ gebaseerde, myopie remmende alternatieven. Een landelijk interdisciplinaire, breed gedragen behandelrichtlijn zou de oogzorg voor myope kinderen kunnen helpen verbeteren. Op dit moment is een dergelijke richtlijn helaas nog niet ontwikkeld.

Fig. 1. Mate van bezorgdheid van oogzorgprofessionals (schaal van 0 tot 10) met betrekking tot myopie progressie bij kinderen in hun praktijk in Azië, Europa en Nederland.









(Catalyze report 2022)


Referenties
1.  Brennan, N., Toubouti, Y., Cheng, X. and Bullimore, M. 202 Efficacy in myopia control. Progress in Retinal and Eye Research 83, p.100923. doi: 10.1016/j.preteyeres.2020.100923.

2.  Catalyze Group 202 Het risico op toenemende myopie in Nederland. Available at:
https://www.coopervisionsec.nl/files/2022-07/Catalyze_Myopia_report_Dutch_V7.2_ Digital.pdf [Accessed: 11 oktober 2022].

3.  CBS Statline 2020. Health and health care; personal characteristics. Available at: <https://opendata.cbs.nl/#/CBS/en/dataset/83005ENG/table?searchKeywords=visual%20impairement> [Accessed 14 October 2022].
4.  Cho, P. and Tan, Q. 2019. Myopia and orthokeratology for myopia control. Clinical and Experimental Optometry102(4), pp.364-377. doi: 10.1111/cxo.12839.
5.  Dandona, R. 2001. Socioeconomic status and blindness. British Journal of Ophthalmology 85(12), pp.1484-1488. doi: 10.1136/bjo.812.1484.
6.  Eckert, K., Carter, M., Lansingh, V., Wilson, D., Furtado, J., Frick, K. and Resnikoff, S. 2015. A Simple Method for Estimating the Economic Cost of Productivity Loss Due to Blindness and Moderate to Severe Visual Impairment. Ophthalmic Epidemiology 22(5), pp.349-355. doi: 10.3109/09286582015.1066394.
7.  Enthoven, C. et al. 2021. Smartphone Use Associated with Refractive Error in Teenagers. Ophthalmology 128(12), pp.1681-1688. doi: 10.1016/j.ophtha.2021.06.016.
8.  Enthoven, C., Tideman, J., Polling, J., Yang-Huang, J., Raat, H. and Klaver, C. 2020. The impact of computer use on myopia development in childhood: The Generation R study. Preventive Medicine 132, p.10598 doi: 10.1016/j.ypmed.2020.105988.
9.  Harrington, S., Stack, J. and O'Dwyer, V. 201 Risk factors associated with myopia in schoolchildren in Ireland. British Journal of Ophthalmology Dec;103(12):1803-1809.pp.bjophthalmol-2018-313325. doi: 10.1136/bjophthalmol-2018-313325.
10.  Kandel, H., Khadka, J., Goggin, M. and Pesudovs, K. 2017. Impact of refractive error on quality of life: a qualitative study. Clinical & amp; Experimental Ophthalmology 45(7), pp.677-688. doi: 1111/ceo.12954.
11.  Klaver, C. and Polling, J. 2020. Myopia management in the Netherlands. Ophthalmic and Physiological Optics 40(2), pp.230-240. doi: 10.1111/opo.12676.
12.  Rijt, F. van der 2020. Naar de oogarts? Zo lang zijn de wachttijden bij Bravis en Amphia. bndestem.nl. Available at: <https://www.bndestem.nl/roosendaal/naar-de-oogarts-zo-lang-zijn-de-wachttijden-bij-bravis-enamphia18cf89e> [Accessed 11 oktober 2022].
13.  Sankaridurg, P. et al. 2021. IMI Impact of Myopia. Investigative Opthalmology & Visual Science 62(5), p.2. doi: 10.1167/iovs.62.5.2.
14.  Tideman, J., Polling, J., Hofman, A., Jaddoe, V., Mackenbach, J. and Klaver, C. 2017. Environmental factors explain socioeconomic prevalence differences in myopia in 6-year-old children. British Journal of Ophthalmology 102(2), pp.243-247. doi: 10.1136/bjophthalmol-2017-310292.
15.  Van Leeuwen, R., Haarman, A., van de Put, M., Klaver, C. and Los, L. 2021. Association of Rhegmatogenous Retinal Detachment Incidence With Myopia Prevalence in the Netherlands. JAMA Ophthalmology 139(1), p.85. doi: 10.1001/jamaophthalmol.2020.5114.
16.  Verhoeven, V., Wong, K., Buitendijk, G., Hofman, A., Vingerling, J. and Klaver, C. 2015. Visual Consequences of Refractive Errors in the General Population. Ophthalmology 122(1), pp.101-109. doi: 10.1016/j.ophtha.2014.07.030.
17.  Walline, J. 2016. Myopia Control. Eye & Contact Lens: Science & Clinical Practice 42(1), pp.3-8. doi: 10.1097/ICL.0000000000000207.
18.  Williams, K. et al. 2015. Prevalence of refractive error in Europe: the European Eye Epidemiology (E3) Consortium. European Journal of Epidemiology 30(4), pp.305-315.   doi: 19. 10.1007/s10654-015-0010-0.
19.  Wolffsohn, J. et al. 2020. ‘Global trends in myopia management attitudes and strategies in clinical practice – 2019 Update’. Contact Lens and Anterior Eye 43(1), pp.9-17. doi: 10.1016/j.clae.2011.002.
20.  Yokoi, T. et al. 2014. Predictive factors for comorbid psychiatric disorders and their impact on vision-related quality of life in patients with high myopia. International Ophthalmology 34(2), pp.171-183. doi: 10.1007/s10792-013-9805-8.

Henri Eek

Henri Eek is zijn carrière als opticien en contactlensspecialist begonnen in 1999. Van 2005 tot februari 2020 is hij als docent optiek en contactlenzen verbonden geweest aan het ROC Deltion College in Zwolle. Hij werkt momenteel als docent bij de Hogeschool Utrecht waar hij zich met name bezighoudt met het contactlensonderwijs en onderwijsontwikkeling. Daarnaast werkt hij als zelfstandig optometrist bij huisartsenpraktijk de Linde in Zwolle. Hij is tevens actief binnen IACLE (International Association of Contact Lens Educators). 

Meer van Henri Eek
Opslaan als PDF
Reacties op dit artikel

Er zijn nog geen reacties geplaatst op dit artikel.